Gaswisseling
1. Inleiding
Gaswisseling is het proces waar stoffen worden uitgewisseld. Denk hierbij aan de opname van zuurstof en de uitscheiding van koolstofdioxide in de longen. De vragen zijn gericht op alle organen waar gaswisseling plaatsvindt. In het bijzonder de longen, lever en nieren.
Test je kennis
A
Personen die het benauwd krijgen hebben de neiging op sneller te gaan ademhalen. Deze personen hebben kans om dan een te snelle ademhaling waardoor klachten soms alleen maar erger worden. Het te snel ademhalen wordt genoemd…
A
Welk orgaan bevindt zich niet In de borstholte?
A
Welk van onderstaande beschrijft beschadiging van de longen door een bacterie.
A
Welk van onderstaande is geen functie van de luchtwegen?
A
Chronische bronchitis en longemfyseem zijn voorbeelden van COPD. Jan en Dilan beweren het volgende. Jan: Met een gezonde levensstijl kunnen deze ziektes worden genezen.
Dilan: Het verloop van het ziektebeeld kan worden beperkt door inademing van gevaarlijke stoffen te beperken.
B
Ingeademde lucht gaat via de neusholte naar de keelholte. Daarna vertakken de luchtwegen zich en monden ze uit in de longblaasjes. Zonder deze vertakkingen zouden de longen minder efficiënt werken. Geef een verklaring waarom dit zo is.
Met elke vertakking neemt het contactoppervlak toe.
A
Welk van onderstaande is geen functie van de lever?
A
Welke vaten voorzien het hart van zuurstof?
B
Welk van onderstaande is geen functie van de nieren?
A
Gaswisseling in de longen vindt plaats in de...
C
Welk van onderstaande organen hebben geen invloed op de pH-regulatie van het bloed?
B
Het bloed wordt gefiltreerd door de nieren. Welk van onderstaande beweringen is juist?
A
De beste gaswisseling vindt plaats in de slagaders.
De dunne wand in haarvaten zorgen voor de beste gasuitwisseling.
Voorurine wordt gevormd in de nierschors en doorgevoerd naar het nierbekken.
×