Voortplanting

1. Meiose

Theorie volgt nog.

Test je kennis


A
Welke soort cellen in het lichaam delen via meiose.

B
Verklaar waarom meiose ook wel reductiedeling wordt genoemd.

Het DNA neemt steeds af na elke celdeling door meiose. Dus bij iedere celdeling reduceert de hoeveelheid DNA in de dochtercellen.


A
Verklaar of onderstaande stellingen juist of onjuist zijn.

Meiose is een voorwaarde voor organismen die geslachtelijk voorplanten.

Het DNA worden willekeurig gefragmenteerd in de meiose. Bij bevruchting wordt het DNA gebruikt om het nieuw DNA op te bouwen.

Een bevrucht eicel zal eerst beginnen met delen door meiose. De dochtercellen ontwikkelen vervolgens tot de specifieke orgnanen en lichaamsdelen.

C
Welk van onderstaande weergaven is niet juist?





B
Wat is een risico wanneer tijdens de meiose I de chromosomen niet gelijkmatig worden verdeeld?

Dit kan leiden tot trisomale afwijking of een miskraam.


A
Geef aan of onderstaande cellen haploïd of diploïd zijn.

Levercellen

A
Zaadcellen

B
Zygote (bevruchte eicel)

A
Hersencellen

B
Stamcellen

A
Eicellen

B
Wat is het verschil tussen de mitose en de meiose?

Bij de mitose splitst de moedercel een dochtercel af, deze cel is genetisch identiek (is hetzelfde) (denk aan de deling van de lichaamscellen). Bij de meiose (reductiedeling) wordt het genetische materiaal gehalveerd (denk aan de aanmaak van geslachtscellen).


2. Seksualiteit

Theorie volgt nog.

Test je kennis


A
Geef bij onderstaande stellingen steeds aan of er sprake is van seksuele of aseksuele voortplanting.
a. Reductiedeling van een cel waarbij het DNA van de twee zustercellen elk de helft van het DNA bevatten.

b. Bestuiving van een plant.

c. Het leggen van eieren na het paren van twee dieren.

C
Een veelgebruikt anticonceptiemiddel is de pil. De pil bevat de hormonen oestrogeen en progestageen. Hoe remt de pil een zwangerschap?

De pil remt de ovulatie (eisprong) waardoor er geen bevruchting kan plaatsvinden. Dit komt door het volgende:
1. Onderdrukking van de ovulatie.
2. Ze onderbreken de innesteling van de eicel in de baarmoederwand.
3. Het slijm van de baarmoederhals wordt verdikt, dit remt de passage van zaadcellen.


C
Een vrouw beweert dat een koperen spiraal ook werkt tegen soa’s, omdat koper een bacteriedodende werking heeft. Geef aan of deze bewering juist of onjuist is.

A
Welke vorm van anticonceptie kan zowel een zwangerschap- als een soa voorkomen?

3. Geslachtelijke Ontwikkeling

Theorie volgt nog.

Test je kennis


B
In welke fase van de menstruatiecyclus is de vrouw het meest vruchtbaar?




A
Wat is geen functie van het follikel?




A
De maand september heeft 30 dagen. Wanneer een vrouw op 26 september menstrueerde, wanneer heeft ze dan haar eerstvolgende eisprong?




A
Waar in het lichaam worden zaadcellen geproduceerd?




A
Waar in het lichaam worden zaadcellen opgeslagen?





A
Waar of niet waar?
Sperma komt volledig uit de teelbal en bijbal van de man.

A
het grootste deel van het sperma komt uit de teelbal.

A
Vrouwen komen na de 50ste levensjaar in de overgang en mannen ongeveer na hun 60ste levensjaar.

A
Spermacellen zijn gevoelig voor een zure omgeving. Waarom gaan niet alle spermacellen dood wanneer ze in contact komen met de vagina?

Het vocht dat wordt toegevoegd door de zaadblaasjes zijn licht alkalisch (basisch). Dit beschermt de spermacel tegen de zure omgeving.


C
De hypofyse is een belangrijk orgaan dat zorgt voor de aanmaak van hormonen in zowel mannen en vrouwen. Noem het geslachtsorgaan dat verantwoorderlijk is voor de aanmaak van hormonen bij de man.

Benoem ook het geslachtsorgaan van de vrouw waar hormonen worden geproduceerd.

B
Benoem de secundaire geslachtskenmerken van de man en vrouw.

man; zwaardere stem, groei lichaamsbeharing, ontwikkeling spieren, baardgroei.
Vrouw; ontwikkeling borsten, bredere dijen.


B
Na een bepaalde leeftijd is anticonceptie niet meer nodig voor een vrouw. Dit is omdat...




C
Geef een verklaring waarom zwangere vrouwen vaker naar de w.c. moeten dan vrouwen die niet zwanger zijn.

De baby in de baarmoeder drukt op de urineblaas. De baarmoeder is vlak boven de blaas gelegen. Door de druk dat wordt uitgeoefend op de blaas is het volume kleiner en moet de vrouw vaker naar het toilet.


4. Bevruchting en Zwangerschap

Theorie volgt nog.

Test je kennis


A
Wat verliest de vrouw tijdens de menstruatie?




A
Waar in het lichaam vindt bevruchting van de eicel plaats?




B
Welk orgaan zorgt voor de voeding en uitscheiding van de foetus?

C
Een jongen verkondigt een eeneiige tweelingzus te hebben. Verklaar waarom dit niet waar kan zijn.

Bij een eeneiige tweeling is het geslacht altijd gelijk. Dit is dus waarschijnlijk een twee-eiige tweeling.


B
Een persoon met het syndroom van Klinefelter wordt geboren met de geslachtschromosomen XXY. Als welk geslacht wordt deze persoon geboren?