Polymeerchemie

Polymerisaties

Polymeerchemie is de tak van scheikunde dat zich bezighoudt met het produceren en eigenschappen van macromoleculen en polymeren. Meestal wordt er gesproken over synthetische polymeren. Deze onderscheiden zich van biopolymeren doordat deze in een lab worden gemaakt en niet door cellen. Hierbij kan worden gedacht aan plastics, rubber, kunststof of composiet. Hier zullen vooral synthetische polymeren worden besproken en daarna op de chemie achter biopolymeren.

Bij polymerisatiereacties binden moleculen, of monomeren (mono = één), aan elkaar en vormen een keten, of polymeer wat letterlijk veel delen betekent. Deze polymerisatiereacties kunnen op twee manieren plaatsvinden in twee soorten; de additie- en condensatiepolymerisatie.

poly = veel
meras = delen

Additiepolymerisatie

Bij additiepolymerisaties verloopt het proces door additiereacties van de monomeren. De additiereacties verlopen volgens een radicaal- of kation/anionmechanisme. Omdat beide mechanismen vergelijkbaar zijn zal in dit hoofdstuk alleen de radicaalmechanisme worden besproken.

In een radicaalmechanisme wordt een π-binding van een alkeen opengebroken door hoge stralingsenergie of door een initiator dat in de meeste gevallen een peroxide is. Peroxiden kunnen namelijk gemakkelijk radicalen vormen.

π-binding = dubbele binding


Stralingsenergie zorgt voor homolytische splitsing van elektronen. Bij de homolytische splitsing nemen de gebonden atomen elk een elektron op waardoor deze een ongebonden elektron hebben en dus radicalen vormen.


Deze radicalen reageren vervolgens met andere monomeereenheden dat verloopt volgens de propagatiestap in een radicaal mechanisme. Bij elke reactie wordt weer een nieuw radicaal deeltje gevormd.

propagatie = voortzetting


Omdat in bij radicaalreacties een nieuw radicaal deeltje wordt gevormd kan deze reactie blijven doorgaan totdat deze uiteindelijk wordt onderbroken (terminatie). Verschillende stoffen kunnen worden gebruikt om de terminatie stap te beïnvloeden.

terminatie = afbreken

Condensatiereacties

Bij een condensatiereactie reageert een alkaanamine of alkanol met een organisch zuur waarbij water vrijkomt. Echter, wanneer de monomeren meerdere functionele groepen bevatten zoals een carbonzuur en een alcohol/amine groep kunnen deze blijven met elkaar blijven reageren waardoor ook een polymeer kan ontstaan. Bij polymerisaties met alcoholen en carbonzuren worden polyesters gevormd. Bij polycondensaties met amine groepen en carbonzuren wordt een polyamide gevormd.


Test je kennis


A
Het polymeer polyvinylchloride (PVC) wordt gevormd door vinylchloride. Weergegeven in onderstaande vergelijking. Selecteer welk soort reactie je verwacht bij de polymerisatie.

A
3D printers maken veelal gebruik van polymelkzuur, een monomeer van melkzuur is weergegeven in onderstaande afbeelding.

Selecteer de soort polymerisatiereactie melkzuur zal ondergaan om polymelkzuur te vormen.
quest image

Teken het midden van een polymeerketen, teken drie monomeer eenheden.

Verbind de OH groepen met de zuurgroepen. Dit is een polyester.

quest image

B
Teflon is een polymeer dat zeer inert is. De hoge stabiliteit maakt het geschikt om reactieve stoffen te vervoeren. Teflon bestaat uit het polymeer poly(tetrafluorethyleen) dat wordt gevormd door polymerisatie van tetrafluoretheen. Teken de reactie dat hoort bij de polymerisatie van \(n\) monomeren.

Gezien het over \(n\) aantal polymeren gaat, gebruik vierkante haakjes. In sommige gevallen worden ook wel ronde haakjes gebruikt, maar vierkante haakjes is gebruikelijker.

quest image

Wat voor soort polymerisatiereactie is dit?

Selecteer een mogelijk risico dat wordt gevormd door de hoge stabiliteit van teflon.